Het behoud van technologische soevereiniteit

Het speciale geval van Internet Relay Chat

Maxigas

Nieuwe technologieën dragen soms kritiek in zich op bestaande omstandigheden, vaak verwaterd hun emanciperende kracht en worden hun belangrijke kenmerken gaandeweg aangepast aan de voorwaarden van het kapitalisme. De historische ontwikkeling van chat software is een schoolvoorbeeld van kritiek & recuperatie als ze plaatst tegen de achtergrond van technologische levenscycli. We leren uit een historische beschouwing en het hedendaags gebruik van Internet Relay Chat (IRC), dat verzet tegen historische logica mogelijk was - en is - onder bepaalde omstandigheden.

Deze beschrijving van IRC als communicatiemedium beoogt geen aanbeveling te zijn voor activisten, maar tracht eerder inzicht te verschaffen in de historische ontwikkeling van deze technologie die onder bepaalde omstandigheden nuttig blijkt te zijn. 1

Het systematisch bestuderen van dit soort historische contexten kan bijdragen tot het verder blootleggen van de manier waarop gemeenschappen de keuze motiveren voor een bepaalde technologie. Zeker daar waar gemeenschappen liever zelf de controle wensen te behouden over de instrumenten die voor hun sociale interactie van belang zijn.

De evaluatie van 'kritiek & recuperatie' in technologische levenscycli kan op langere termijn bijdragen tot een versterking van technologische soevereiniteit (Haché 2014). Precies in de situatie lijken lokale inspanningen na verloop van tijd een onderdeel te vormen kapitalistische onderdrukkings- en exploitatie-mechanismen. Een logisch gevolg hiervan is dat technische kenmerken, afhankelijk van hun gebruikscontext, kunnen leiden tot cruciale verschillen in technologische mogelijkheden: dit laat zien dat technieken nooit op zichzelf mogen worden gepromoot of afgewezen.

Internet Relay Chat

Internet Relay Chat is een vrij eenvoudig en toch flexibel protocol dat geschikt is voor directe uitwisseling van tekstberichten. Het werd voor het eerst geïmplementeerd in 1988, goed en wel een jaar voor het World Wide Web. IRC bereikte het hoogtepunt van haar populariteit als algemeen bruikbaar sociaal medium tijdens de eerste Golfoorlog en de belegering van Sarajevo (1992-1996). In die tijd vervulde IRC al verschillende functies die later door andere gespecialiseerde programma's en platformen werden overgenomen, zoals daar zijn dating, vrienden volgen of online bestandsuitwisseling. Naarmate er steeds meer mensen online kwamen en 'de markt' de boel tegen de eeuwwisseling over begon te nemen, geraakte IRC geleidelijk aan uit de bredere belangstelling

En toch bleek uit een aantal recente baanbrekende studies over de hedendaagse peer-productiegemeenschappen, dat FLOSS 2 ontwikkelaars (Coleman 2012), leden van hackerspaces (Maxigas 2015), Wikipedia redacteuren (Broughton 2008) en Anonieme hacktivisten (Dagdelen 2012), IRC verkiezen voor dagelijkse communicatie boven de andere beschikbare alternatieven.

Ofschoon de eerste aangehaalde groep altijd op IRC heeft gezeten (FLOSS), zijn de laatste drie groepen later alsnog toegetreden tot IRC. Ook al leek het medium voor velen reeds de stille dood te zijn gestorven. "Waarom zouden deze moderne gebruikersgroepen zich bedienen van een aftandse chat-technologie gelet op de alternatieven in het huidige technologische landschap waar de gekende beperkingen van IRC niet of minder van tel zijn?"

Momenteel bieden populaire sociale netwerkenplatformen, zoals Facebook en Twitter, vergelijkbare functies en je zou verwachten dat die eigenlijk meer voor de hand zouden liggen. Ook al komt IRC ouderwets over, zou ik willen stellen dat de keuze voor IRC, een kritische praktijk is die de gebruiker vanuit empirische oogpunt laat ontsnappen aan de valkuilen van de commerciële platformen en vanuit analytische standpunt de monopolies van de huidige sociale media in de kijker zet.

Recuperatie

Kritiek & recuperatie in technologische levenscycli kan je beschouwen als een proces van de integratie van maatschappelijke eisen in het kapitalistische systeem. Nieuwe technologieën zijn soms het antwoord op een verlangen naar een betere samenleving en vormen zo kritiek op de bestaande omstandigheden. Alhoewel dergelijke behoeften doorgaans stap voor stap worden meegenomen, wordt dezelfde technologie tegelijkertijd vaak voortijdig gemanipuleerd om zich te schikken naar de twee belangrijkste eisen van het kapitalisme. Het bewaren van sociale vrede dat zich vertaald in onderdrukking, discriminatie en surveillance en het verhogen van uitbuiting via kapitaalaccumulatie. Het doordrukken van deze twee eisen zet vaak een rem op de oorspronkelijk maatschappelijke behoeften die uitgingen van de specifieke technologie.

Een aspect of vorm van recuperatie is commodificatie. Commodificatie vindt plaats wanneer iets op een bepaald moment als product wordt omgevormd en naar de markt wordt gebracht om vervolgens als handelswaar te verkopen. Het proces van commodificatie richt zich doorgaans op authentieke dingen die vaak eerder al als waardevol werden aangezien - bijvoorbeeld als moreel goed - maar nog niet erkent zijn als voorwerp dat ten gelde gemaakt kan worden. Het verlies aan authenticiteit dat door commodificatie wordt veroorzaakt resulteert in angst in het hoofd van de consument, hetgeen kan worden begrepen als een gevolg van geweld, inherent aan het kapitalisme.

Geschiedenis

Recuperatie als historische logica kan je aan het werk zien in een breed scala van technologieën, van de geschiedenis van chat tot de ontwikkeling van de personal computer.

De personal computer (PC) was een materieel uitvloeisel - of functionele uitvoering - van idealen die voortkwamen uit de tegencultuur van de jaren zeventig met name in relatie tot individuele vrijheden (Markoff 2005; Turner 2006; Zandbergen 2011).

Die eerste PC's werden gebouwd door hobbyisten, in kringen van onder andere de Homebrew Computer Club, maar net zo goed op minder hippe plaatsen zoals Joegoslavië door mensen als Voja Antonić (Antonić 2014). Hun ideaal van algemeen computergebruik voor iedereen werd in aanzienlijke mate in rijke landen gerealiseerd, waar in de jaren tachtig PC's op de markt kwamen als huishoudelijke artikelen.

Sommige CEO's van toekomstige bedrijven groeiden op in deze Homebrew scene, zoals Apple Inc. en de Microsoft Corporation leiden deze beweging verder, met aanzienlijke steun van regeringen die overtuigd waren van de revolutionaire mythe van computergebruik die de hierboven aangehaalde culturele stroming uitdroeg. Via een PC kon je door middel van open standaarden contact leggen met elkaar, wat uiteindelijk het ontstaan van internet mee vorm gaf. Terwijl later in de jaren 90 nog maar weinig mensen hun eigen hardware in elkaar staken, was het de FLOSS-beweging die voor langere tijd de controle over software in handen heeft weten te houden.

Heel anders verliep de historische cyclus van een ander middel voor persoonlijke communicatie - de GSM - waarvan de ontwikkeling eerder vanuit de zakelijk hoek moet worden bekeken, die resulteerde uiteindelijk in de smartphone. De smartphone is welbeschouwd op haar beurt nog verder verwijderd van het ideaal waar de eindgebruiker de baas is over zijn eigen computer.

De bijbehorende mobiele netwerken zijn gebaseerd op protocollen die zijn afgeschermd onder het voorwendsel van het bedrijfsgeheim en intellectueel eigendom; met een besturingssysteem dat alleen maar functioneert met een Simkaart van een netwerkprovider en dat op afstand wordt bestuurd door de fabrikant. Het populaire Android FLOSS ecosysteem dat zeer nauw verstrengeld is met de diensten van Google Inc. helpt er verder ook niet mee.

Mobiele telefoons bereiken intussen 100% van de wereldbevolking en beantwoorden de vraag naar personal computing voor iedereen (IANS 2013). Deze ontwikkeling heeft het ideaal van, de gebruiker als baas over eigen toestel, die de grondgedachte vormden voor personal computing wel verder op zijn kop gezet (Doctorow 2011).

Chat-software beantwoordt aan basisbehoefte van de mens om willekeurige onderwerpen te spreken in een informele omgeving, zoals in een typisch koffiehuis waar vreemden elkaar kunnen ontmoeten in het openbaar, maar waar het tegelijkertijd ook mogelijk is om één-op-één gesprekken te voeren.

Na een lange en parallel verlopende geschiedenis van verschillende soorten chat-software, gingen deze initiatieven in de jaren 1990 op in IRC. De volgende generatie van chat-software die zich aandiende waren de zogenaamde Instant Messengers (IM's)(Maxigas 2014). Onder de motorkap gebruikten IM's(Stalder 2013) eigen protocollen en gecentraliseerde infrastructuur in tegenstelling tot de door de gemeenschap gedefinieerde protocollen van IRC die geënt zijn op een gedecentraliseerd model.

Naar de gebruiker toe (Stalder 2013) waren IM's hoofdzakelijk gericht op het voeren van privégesprekken, hetgeen in schril contrast stond met het concept van thematische kanalen in IRC: 'channels'. Hetgeen overigens een term is die werd overgenomen van de Citizens' Band - (de 27 MC radioband). Later, toen het World Wide Web goed van de grond kwam, werd het overgrote deel van deze functionaliteit ook ingebouwd in sociale mediaplatformen, versie Web 2.0. Uiteindelijk werd ook surveillance nog eens een extra bepalende factor op sociale mediaplatformen om de sociale vrede te behouden en om de principes van exploitatie te vergemakkelijken. 3

Elke banale dagdagelijkse, informele en zelfs intieme communicatie wordt vastgelegd en opgeslagen, gesorteerd en geanalyseerd, zowel voor het aanbieden van gerichte reclame als ook met het oog op gerichte repressie. De inkomsten die dat opleverde zijn enerzijds onmisbaar voor het kapitaal accumulatiemechanismen. Anderzijds is deze verzamelde informatie waartoe autoriteiten toegang krijgen, van essentieel belang voor de handhaving van de sociale orde in dictaturen en democratieën.

Bijvoorbeeld, surveillance - technisch gebaseerd op de analyse van logbestanden - was in 2014 goed voor 89% van het bruto inkomen van Google Inc. (Griffith 2015). 4

Dit alles staat of valt met succesvolle platformisering: het vermogen van een aanbieder om zichzelf als verplicht passagepunt op te stellen voor algemene, alledaagse en vaak minuscule, sociale interacties (Gillespie 2010). Het soort digitaal domein waar de gemiddelde internetgebruiker tegenwoordig terecht komt om te keuvelen zijn door verschillend auteurs beschreven als omheinde gebieden (enclosures), omheinde tuinen (walled gardens) en sociale media monopolies (Lovink en Rasch 2013).

De onbewuste angst die door gebruikers wordt ervaren vloeit voort uit het feit dat een zogenaamde informele plek van sociale interactie om één of andere reden alleen mogelijk is via grote bedrijven. Je wordt er doorgaans indirect in de gaten gehouden door de staat, via mechanismen die onzichtbaar, onduidelijk en eerder willekeurig lijken.

Nog even ter herinnering, de twee bepalende kenmerken van een gezonde menselijke samenleving die de verdere uitbouw van technologische soevereiniteit ondersteunt zijn: onafhankelijkheid van het kapitaal en onafhankelijkheid van de staat (Haché 2014).

Privacy in structurele en collectieve zin kunnen we alleen terugwinnen door middel van technologische initiatieven op het vlak van soevereiniteit, maar dat vraagt natuurlijk een voortdurende inzet van gebruikers die de technologische middelen van hun sociale leven willen terugeisen en in eigen handen nemen.

Meer precies gesteld, noch chat (Latzko-Toth 2010), noch personal computing (Levy 1984) waren "uitvindingen" die zijn ontsproten vanuit een goed idee, dat gelijk werden omgezet en aangeprezen als handelswaar. Beide uitvindingen kregen pas voet aan de grond op de markt na een relatief lange periode waarin sprake was van eerder excentrieke enthousiastelingen die deze ontwikkelingen in gang hebben gezet. Daarbij gingen die vaak ook nog eens tegen de sociale normen en bestaande wet- en regelgeving in. De maatschappij eigende zich deze technologieën langzaam toe om ze uiteindelijk te gebruiken om de samenleving in het gareel te houden.

Backlogs

Logs zijn registraties in tekstvorm van gebeurtenissen en interacties, gaande van het inloggen bij één of andere dienst, het starten van een gesprek of het klikken op de verzendknop.

Als een beperking van de interactie tussen mens & computer

IRC onderscheid zich van veel andere chat-software in de zin dat gebruikers alleen gesprekken kunnen volgen zolang ze zijn aangemeld. Indien een bepaalde gebruiker offline is, is het onmogelijk om hem of haar te contacteren. Omgekeerd ook, wanneer een gebruiker terug aanmeldt op het kanaal, heeft hij of zij geen enkel idee wat er gezegd is geweest terwijl hij of zij offline was. Door de flexibiliteit van het medium zijn er voor dit gebrek aan backlogs zeker oplossingen. Maar het fundamentele feit blijft dat de oplossing van dit probleem buiten het toepassingsgebied van het IRC-protocol valt. Netwerkbeheerders zouden het probleem kunnen oplossen als zij dat zouden willen, maar in de praktijk blijven gebruikers doorgaans in de kou.

Als klassieke verworvenheid

Toen IRC werd geïntroduceerd (1988), was het gebrek aan backlogs niet eigen aan IRC. De backlogs waren ook afwezig in verscheidene andere chat softwares. Tegen het einde van het decennium werd het echter een bijzondere eigenschap. Het gebrek aan backlogs maakte het mogelijk om op te schalen met de enorme toename van internetgebruikers waardoor het als een op zichzelf staand massamedium uit kon uitgroeien.

In de jaren negentig was IRC de populairste datingapplicatie nog voordat datingsites waren ontstaan. Muziek delen kon ook met deze software voor de opkomst en de neergang van Napster, 5 en het functioneerde ook als microblogservice voordat Twitter de hashtag introduceerde. IRC was volledig geaccepteerd door reguliere eindgebruikers en het had niet de zweem dat het iets voor techies of geeks zou zijn: het was in die tijd net zo gemeengoed als de alomtegenwoordige GeoCities 6 homepage.

Begin jaren negentig was het gebruikelijk voor de internetgemeenschap om op vrijwillige basis populaire diensten te beheren. Ook bepaalde instellingen werkten mee die een bijdrage wilden leveren om de exploitatiekosten van de publiek infrastructuur te drukken.

Aan het einde van het decennium was de dot-com-bubble 7 echter in volle gang en gebruikers overstroomden het internet, waardoor het beheren van populaire applicaties zoals IRC een serieuze zaak werd. Terwijl aanbieders van verschillende andere diensten moesten zoeken naar een bedrijfsmodel om de duurzaamheid van hun diensten te garanderen, hoefden de IRC-exploitanten hun diensten niet te commercialiseren. Waarom?

Omdat het bewaren van backlogs voor elke gebruiker zou betekenen dat met een toenemend aantal gebruikers er ook meer serverruimte nodig zou zijn, wat meer kosten met zich zou brengen voor de IRC serverbeheerders. Maar doordat het programma alleen tijdens het gesprek de data logt en ze nadien wist als de gebruiker offline gaat, is er veel minder overhead. Dit geldt min of meer voor zowel verwerkingscapaciteit als opslagcapaciteit: de twee essentiële serverkosten die in aanmerking moeten worden genomen bij het gebruik van een dienst. Ook zou het bijhouden van backlogs de complexiteit vergroten van de server software, wat zich dan weer zou vertalen in hogere kosten voor ontwikkeling en administratie.

Hoe deze typische eigenschappen van IRC historisch een rol hebben gespeeld komt doordat werknemers bij de Internet Service Providers of academische instanties gewoon een reserve-server konden laten draaien. Ze moesten de kosten daarvoor niet verantwoorden of lastige vragen beantwoorden van hun manager of diensthoofd. Deze vorm van verdoken hosting van IRC servers kan worden beschouwd als het opeisen van vaste activa door de eindgebruikers, in plaats van de recuperatie van de gebruikersnoden door het kapitaal.

De volgende anekdote illustreert de relatie van IRC met de snelgroeiende IT-industrie. Het was in 1996 dat Microsoft een IRC-client stak in de standaard installatie van zijn populaire Windows-besturingssysteem, om te beantwoorden aan de vraag. (Kurlander, Skelly, en Sales in 1996). In de eerste belangrijke poging om IRC te recupereren, werd de software ontwikkeld door de onderzoeksafdeling voor kunstmatige intelligentie en de daaraan gekoppelde toepassing verbond zich automatisch naar de IRC-servers van Microsoft zelf.

(Latzko-Toth 2010) Ironisch genoeg, de Comic Chat IRC software werd nooit populair bij de eindgebruikers, en het enige wat de geschiedenis inging van de hele onderneming was het Comic Sans font. Een grappig lettertype waar een groot deel van de internetgemeenschap nog steeds mee spot. Microsoft is er nooit in geslaagd om geld te slaan uit het grootste online chat verschijnsel van haar tijd.

IRC-netwerken worden niet overheerst door de machtige exploten van het bedrijfsleven. In plaats daarvan bestaan ze uit een gefedereerde collectie servers die worden beheerd door onafhankelijke actoren, gaande van individuen via academische instellingen tot IT-bedrijven of zelfs criminele organisaties. De situatie is zodanig, dat vandaag de dag bij het inloggen op een mainstream IRC netwerk, het vrij moeilijk is om erachter te komen wie de sponsor van de middelen achter de server is.

Het is een model waarbij de server vanuit de gemeenschap wordt beheerd. Deze houdt de verbinding naar het internet in stand en grijpt in bij calamiteiten en/of onregelmatigheden. Daarnaast onderhoudt het ook de open/vrije software. Het komt misschien allemaal wat achterhaald over. Zeker in de de huidige trend binnen de activistische arena waarbij men geloof dat je de wereld alleen nog kan veranderen door entrepreneur te worden met een "duurzaam" en goed doortimmerd businessplan onder de arm. Maar het draaien van de infrastructuur als een common werkt voor IRC nog steeds zoals het deed in de jaren negentig. Het geeft de gebruikers de mogelijkheid het medium te begrijpen en te bestuderen. De mogelijkheid om informatie te delen en samen te werken: een essentiële voorwaarde voor het stimuleren van technologische soevereiniteit.

Als moderne verworvenheid

Dezelfde eigenschap die IRC in de jaren 1990 in staat stelde een massamedium te worden is anno 2010 de reden dat het niet meer als mainstream geldt . Gebruikers die een een kanaal binnenkomen, een vraag stellen en vervolgens gefrustreerd afhaken omdat ze binnen de 20 minuten geen antwoord hebben gekregen, is daar een goed voorbeeld van. Deze bezoekers zijn in tijden van mobiele connectiviteit niet meer in staat om hun IRC-client meerdere uren lang achtereen open te houden, zoals de eigenaars van desktop computers daar wel in slaagden, of ook de doorzetters van vandaag die een vaste verbinding houden door gebruik te maken van een server die nooit uit staat.

Het is vrij duidelijk dat slechts een kleine relatief geavanceerde groep gebruikers van de volledige IRC-ervaring nog weet te genieten. Die voelen zich daardoor onderdeel van de chatkanalen gemeenschap. Een dergelijk elitisme sluit minder gemotiveerde gebruikers uit, maar houdt het gesprek binnen actieve leden van peer-productie gemeenschappen wel op gang.

FLOSS-ontwikkelaars, anonieme hacktivisten, Wikipedia-editors en leden van hackerspaces adopteerden IRC als hun backstage communicatiemiddel. Inmiddels is dit het enige eigentijdse chat platform op het internet dat informele, grotendeels publieke en themagerichte discussies toelaat in een niet-commerciële context, vrij van overheidstoezicht en exploitatie van het datakapitalisme.

Deze eigenschappen zijn van groot belang voor groepen die samenwerken en zaken produceren in het algemeen belang en ook daar waar gevoelige themas aan de orde komen. Precies de mogelijkheid om direct, openbaar en informeel overleg te plegen was oorspronkelijke ook exact wat de populariteit van chat software bepaalde en het voldoet nog steeds prima.

Via drie cycli zijn de eigenschappen en de kwaliteiten intussen verschoven naar persoonlijke gesprekken met mensen die u al kent, zelfs de groepschatfuncties zijn intussen naar voren geschoven om meer controle en surveillance toe te laten. Even een chatberichtje versturen is vandaag de dag voor iedereen nog steeds mogelijk, maar de hierboven aangehaalde historische veranderingen, hebben de oorspronkelijke eisen en de sociaal-kritische blik ondermijnd. Daar waar online chat als een plek werd gezien om samen te discussiëren en tot samenwerking te komen zonder inmenging van de staat en het kapitaal.

In het licht van deze ontwikkelingen, het ontbreken van backlogs - dat surveillance technisch ingewikkeld maakt - zijn we intussen in een andere situatie verzeild geraakt: het behoud van technologische soevereiniteit van gebruikersgroepen is nog steeds mogelijk, maar alleen voor hen die er voldoende tijd en energie in willen steken.

Conclusies

Het blijkt dat technische tekortkomingen positieve sociale gevolgen kunnen hebben. Dezelfde beperking - het ontbreken van backlogs - die IRC in de jaren negentig tot massamedia heeft laten uitgroeien, verhinderde het in de jaren 2010 om als een massamedium in beeld te blijven. Die tekortkoming levert ook technische problemen op voor datamining en surveillance. Hierdoor is het niet tot een complete recuperatie gekomen. Voor de gebruikers die graag zelf de technologie in handen houden speelt IRC nog steeds een belangrijke rol. Voor dan in de media-ecologie van het Internet wordt dit medium nog steeds gebruikt als dagdagelijks informeel communicatieplatform voor peer-productiegemeenschappen.

Deze relatief geavanceerde gebruikersgroepen waarderen de eenvoud, flexibiliteit en open architectuur van het medium. Ze kunnen het zonder al te veel moeite aanwenden voor hun doeleinden. Omgekeerd zijn de meeste internetgebruikers gewend geraakt om zich kritiekloos te laten bedienen door commerciële sociale mediaplatformen die zich maar al te graag toeleggen op hun noden. Het contrast tussen deze twee benaderingen van gebruikers van technologie werpt de vraag op of het wenselijker is om mee te werken aan democratisering van kennis of alleen aan de democratisering van technologie.

Het ontbreken van backlogs hielp zoals we al zagen bij het opbouwen van technologische soevereiniteit voor internetgebruikers sinds een tiental jaar en heeft er daarna voor gezorgd dat peer-producers onderdak vonden weg van de kapitalistische eisen van uitbuiting en onderdrukking. Zij die zich bekommerden om IRC moesten zich een weg banen op het terrein van veranderende sociale omstandigheden - met inbegrip van de breuken in het technologische landschap en paradigmaverschuivingen in de politieke economie - waardoor het belang van technische eigenschappen en beperkingen terug in beeld kwam.

Het hedendaags gebruik van IRC berust op eigenschappen en patronen van het medium die in de jaren negentig de normaalste zaak van de wereld waren en sindsdien zijn gerecupereerd door meer kapitalistische media. Van daaruit bekeken zou je het als een tijdmachine kunnen zien die het verleden in technologisch en politiek opzicht terug in het heden brengt, met verrassende gevolgen. 8

Bibliografie

Antonić, Voja. 2014. "Voja Antonic in Calafou." Een voordracht in Calafou. https://calafou.org/en/content/voja-antonic-calafou.

Bango, Rey. 2013. "IRC Is Back: Here's Your Starter Guide." Een online handleiding. https://code.tutsplus.com/tutorials/irc-is-back-heres-your-starter-guide--net-31369.

Beritelli, Laura, ed. 2017. +Kaos: Ten Years Hacking and Media Activism. Amsterdam: Institute for Network Cultures. https://networkcultures.org/blog/publication/kaos-ten-years-of-hacking-and-media-activism/.

Broughton, John. 2008. Wikipedia: The Missing Manual. 1st ed. O'Reilly Media.

Coleman, Gabriella. 2012. Coding Freedom: The Ethics and Aesthetics of Hacking. Princeton: Princeton University Press.

Dagdelen, Demet. 2012. "Anonymous, Wikileaks and Operation Payback: A Path to Political Action Through Irc and Twitter." Een paper voorgesteld op IPP2012: Big Data, Big Challenges?, Oxford Internet Institute, Oxford, UK. http://ipp.oii.ox.ac.uk/sites/ipp.oii.ox.ac.uk/files/documents/Dagdelen2.pdf.

Doctorow, Cory. 2011. "The Coming War on General Computation." Talk at 29C3, The 29th Chaos Communication Congress. http://events.ccc.de/congress/2011/Fahrplan/events/4848.en.html.

Fuchs, Christian. 2012. "Google Capitalism." TripleC: Cognition, Communication, Co-Operation 10 (1): 42–48.

Gillespie, Tarleton. 2010. "The Politics of 'Platforms'." New Media & Society 12 (3): 347–364. doi:10.1177/1461444809342738.

Griffith, Erin. 2015. "Bad News for Google Parent Alphabet: The 'G' Will Still Foot the Bill." Een artikel uit Forbes Magazine. http://fortune.com/2015/08/10/google-ads-money/.

Haché, Alex. 2014. "Technological Sovereignty." Passarelle 11 (11): 165–171. http://www.coredem.info/rubrique48.html.

IANS. 2013. "There Will Be More Mobile Phones Than People by 2014: ITU." Een artikel uit de krant Deccan Herald. http://www.deccanherald.com/content/332274/there-more-mobile-phones-people.html.

Internet Archive. 2009. "GeoCities Special Collection 2009: Saving a Historical Record of Geocities." Web pagina. https://archive.org/web/geocities.php.

Ippolita. 2015. The Facebook Aquarium: The Resistible Rise of Anarcho-Capitalism. Herziene bijgewerkt engelstalige versie. 15. Amsterdam: Institute for Network Cultures. http://networkcultures.org/blog/publication/no-15-in-the-facebook-aquarium-the-resistible-rise-of-anarcho-capitalism-ippolita/.

Kurlander, David, Tim Skelly, and David Salesin. 1996. "Comic Chat." In SIGGRAPH '96: Proceedings of the 23rd Annual Conference on Computer Graphics and Interactive Techniques, ed by. John Fujii, 225–236. New York: ACM; ACM. doi:10.1145/237170.237260. https://sci-hub.io/10.1145/237170.237260.

Latzko-Toth, Guillaume. 2010. “Metaphors of Synchrony: Emergence Differentiation of Online Chat Devices.” Bulletin of Science, Technology & Society 30 (5): 362–374. doi:10.1177/0270467610380005. http://bst.sagepub.com/content/30/5/362.short.

Levy, Steven. 1984. Hackers: Heroes of the Computer Revolution. Anchor Press, Doubleday.

Lovink, Geert, and Miriam Rasch. 2013. Unlike Us Reader: Social Media Monopolies and Their Alternatives. INC Reader #8. Institute of Network Cultures. http://networkcultures.org/blog/publication/unlike-us-reader-social-media-monopolies-and-their-alternatives/.

Markoff, John. 2005. What the Dormouse Said: How the Sixties Counter Culture Shaped the Personal Computer Industry. London: Penguin. http://libgen.io/book/index.php?md5=631E8A3A67AB0EA19ECD3DB0E689ADA1.

Maxigas. 2014. "History of Real Time Chat Protocols." Relay#70 Panel F (February). http://relay70.metatron.ai/history-of-real-time-chat-protocols.html.

———. 2015. "Peer Production of Open Hardware: Unfinished Artefacts and Architectures in the Hackerspaces." Doctoraat, Barcelona: Universitat Oberta de Catalunya, Internet Interdisciplinary Institute. https://relay70.metatron.ai/maxigas_dissertation.pdf.

Stalder, Felix. 2013. "Between Democracy and Spectacle: The Front and the Back of the Social Web." In Unlike Us Reader: Social Media Monopolies and Their Alternatives, ed by. Geert Lovink and Miriam Rasch. INC Reader #8. Amsterdam: Institute of Network Cultures. http://felix.openflows.com/node/223.

Turner, Fred. 2006. From Counterculture to Cyberculture: Stewart Brand, the Whole Earth Network, and the Rise of Digital Utopianism. First edition. Chicago: University of Chicago Press. http://libgen.io/book/index.php?md5=6916B53A2F276602174090943602E3F2.

Zandbergen, Dorien. 2011. "New Edge: Technology and Spirituality in the San Francisco Bay Area." Dissertation, Leiden: University of Leiden. https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/17671.

1. Een korte inleiding is Bango (2013), waar activisten meer gaan vinden bij Beritelli (2017) om gestart te geraken.
2. Vrije en open bron software.
3. "The legacy of the 20th century has accustomed us to think that social control pertains only to the political, but it has long since become primarily an economic question of commercial implications. It is no coincidence that the NSA has made use of the collaboration with Microsoft, Yahoo, Google, Facebook, Apple and so on, to obtain data for the surveillance program PRISM." (Ippolita 2015, 7)
4. "Google is a profit-oriented, advertising-financed moneymaking machine that turns users and their data into a commodity." (Fuchs 2012, 47)
5. The software and company that brought peer-to-peer file sharing into the limelight and folded after a much publicised copyright controversy (1999-2002).
6. Popular free web hosting service (1994-2009) that allowed users to upload their own websites: "an important outlet for personal expression on the Web for almost 15 years" according to the Internet Archive (2009).
7. A speculative investment bubble (1996-2001) inflated by the growth of the World Wide Web and burst because it was not clear how companies offering online services could turn a profit on traffic.
8. With the support of a postdoctoral grant from the Universitat Oberta de Catalunya (UOC) and the sponsorship of the Central European University Foundation, Budapest (CEUBPF) for a fellowship at the Center for Media, Data and Society in the School of Public Policy.

results matching ""

    No results matching ""